opsommingslijst
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈɔpsɔmɪŋsˌlɛi̯st/
- Hyphenation: op‧som‧mings‧lijst
Noun
opsommingslijst f (plural opsommingslijsten, diminutive opsommingslijstje n)
- list (especially when bulleted or numbered)
- 1907, “De Twisthoeve”, in Hoornsche Courant, volume 56, number 6436, page 1:
- "O ja, altijd," en nu volgde eene heele opsommingslijst:
- "Oh yeah, always" and now followed a whole list of things:
- 1941, “Vergeten”, in Algemeen Handelsblad, volume 114, number 37352, page 2:
- Het is ons opgevallen, dat in de opsommingslijst dezer kunstlooze verzameling, de boeken het in aantal van de tijdschriften gewonnen hebben.
- It got our attention that in the bulleted list of this artless collection, the books have won in number from the journals.
- 1972, “Woonwagebewoners dupe van klad in schroothandel”, in Limburgsch dagblad, volume 54, number 99, page 21:
- Als knelpunt in woonwagenbeleid in Limburg stelt de nota in een opsommingslijst o.a. de volgende punten aan de orde:
- As the bottleneck of the policy concerning the living wagons in Limburg the document discusses in a bulleted list among others the following points:
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.