op orde

Dutch

Adjective

op orde (used only predicatively, comparative meer op orde, superlative meest op orde)

  1. in order, orderly, tidy
    Het lukt me nooit om mijn kamer op orde te krijgen voor het bezoek komt.
    I'll never manage to get my room in order before the visitors arrive.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.