ongodisterij

Dutch

Etymology

ongodist + -erij.

Pronunciation

  • (file)
  • Rhymes: -ɪst

Noun

ongodisterij m or f (plural ongodisterijen, diminutive ongodisterijtje n)

  1. (obsolete) atheism. [from 17th c.]
    • 1697, (originally bishop Edward Stillingfleet, translated to Dutch), Brief aan een ongodist; waar in de H. Schriftuur, van alle tegensprekingen gesuyvert werd
      "Veelsints inderdaad, uyt de onwetendheyt, zorgeloosheyt, aards en wereldsgesintheyt, dog de grond-oorzaak is, boze ongeloovigheyt en ongodistery, 't geen den mens doet afwijken van den levendigen God."
      (please add an English translation of this quotation)

Synonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.