nettobetaler

From netto (“net”) +‎ betaler (“payer, contributor”).

• IPA^(key): /ˌnɛ.toː.bəˈtaː.lər/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: net‧to‧be‧ta‧ler

nettobetaler m (plural nettobetalers)

1. (financial) net-contributor (one who pays more than receiving back) (especially used of countries, commonly used in populist discourse)

   Dit land is de grootste nettobetaler aan de Europese Unie. ― This country is the largest net-contributor to the European Union.

   Ondanks hun welvaart zijn ze geen nettobetaler aan het systeem. ― Despite their wealth, they are not a net-contributor to the system.

   Als nettobetaler draagt het land meer bij dan het terugkrijgt. ― As a net-contributor, the country contributes more than it gets back.

• netto-ontvanger