moordenaar
Dutch
Etymology
From Middle Dutch mordenare. Equivalent to moorden (“to kill”) + -aar (“-er”).
Pronunciation
- IPA(key): /ˈmoːr.dəˌnaːr/
Audio (file) - Hyphenation: moor‧de‧naar
Noun
moordenaar m (plural moordenaars, diminutive moordenaartje n, feminine moordenares or moordenaarster)
- murderer
- De politie heeft de moordenaar opgepakt en voor de rechtbank gebracht.
- The police arrested the murderer and brought him to court.
Derived terms
- broedermoordenaar
- huurmoordenaar
- koningsmoordenaar
- lustmoordenaar
- massamoordenaar
- moordenaarsbende
- seriemoordenaar
- zustermoordenaar
Descendants
- Afrikaans: moordenaar
- Negerhollands: moordenaar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.