kleinkinderwens
Dutch
FWOTD – 11 July 2017
Etymology
From kleinkind (“grandchild”) + -er- + wens (“wish, desire”), formed analogously to kinderwens.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈklɛi̯n.kɪn.dərˌʋɛns/
- Hyphenation: klein‧kin‧der‧wens
Noun
kleinkinderwens m (plural kleinkinderwensen)
- the wish or desire to have one or more grandchildren
- 1999: "Pa met kleinkinderwens achtervolgt dochter", in Volkskrant, 1 November 1999
- Pa met kleinkinderwens achtervolgt dochter
- Father with a wish for grandchildren stalks daughter
- 2004: "Onvervulde kleinkinderwens komt steeds meer voor", in De Morgen, 5 November 2004
- Onvervulde kleinkinderwens komt steeds meer voor
- Having an unfilfilled wish for grandchildren is becoming more widespread
- 2015: "'Meer vakantie zorgt voor meer seks en dus meer baby's'", in Algemeen Dagblad, 6 October 2015
- Het reisbureau gebruikt de campagne (...) om moeders met een kleinkinderwens te stimuleren hun kroost een romantische vakantie cadeau te doen. Volgens onderzoek hebben stelletjes 46% meer seks op vakantie dan tijdens een reguliere werkweek.
- The travel agency is using the campaign (...) to incentive mothers with a desire for grandchildren to give their own offspring a romantic holiday as a present. According to research, couples have 46% more sex during holiday than during a normal working week.
- 1999: "Pa met kleinkinderwens achtervolgt dochter", in Volkskrant, 1 November 1999
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.