huisbrand
Dutch
FWOTD – 9 October 2018
Pronunciation
- IPA(key): /ˈɦœy̯s.brɑnt/
Audio (file) - Hyphenation: huis‧brand
Noun
huisbrand m (plural huisbranden, diminutive huisbrandje n)
- (uncountable) domestic fuel
- 1947, Hendrik Jakob Keuning, Het Nederlandsche volk in zijn woongebied. Hoofdlijnen van een economische en sociale geografie van Nederland, page 426:
- De onderste veenlagen, meestal laagveen en overgangsveen, leveren huisbrand en aanmaakturf.
- The lowest layers of peat, usually bog peat and transitional peat, provide domestic fuel and peat for lighting fires.
- (countable) residential fire, housefire (disastrous fire in a residence)
- Synonym: woningbrand
- 2012, Randy Singer, Laatste bekentenis:
- ‘Hij en zijn moeder hebben zojuist het leven gelaten bij een huisbrand. […] ’
- ‘He and his mother have just lost their lives in a residential fire. […] ’
Derived terms
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.