drugshandelaar

Dutch

Etymology

Compound of drugs + handelaar.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈdrʏksˌɦɑn.dəˌlaːr/
  • (file)
  • Hyphenation: drugs‧han‧de‧laar

Noun

drugshandelaar m (plural drugshandelaars or drugshandelaren)

  1. drug trafficker
    Synonym: drugssmokkelaar
    De politie heeft een beruchte drugshandelaar gearresteerd.
    The police have arrested a notorious drug trafficker.
    De autoriteiten zijn bezig met het bestrijden van de activiteiten van drugshandelaren in de stad.
    The authorities are working to combat the activities of drug traffickers in the city.
    Drugshandelaren proberen illegaal drugs te verhandelen en te verkopen.
    Drug traffickers attempt to illegally trade and sell drugs.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.