ambroos
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ɑmˈbroːs/
Audio (file) - Hyphenation: am‧broos
- Rhymes: -oːs
Noun
ambroos m or f (uncountable)
- Obsolete form of ambrozijn (“ambrosia, divine food”).
- 1626, Johan Beets, "Melissa", in Dichtkonst van verscheide stoffen, Hendrick Iansz. Marius (publ., 1668), pages 29 and 30.
- Al woud my d' Opper-Godt zijn staf en Huis-vrou geven, / 't Zou my bewegen niet, ik wil veel liever leven / By u mijn Theodoor: voor Nectar en Ambroos / Ik den violen geur van uwen aessem koos, / Ha Goddelijke geur!
- (please add an English translation of this quotation)
- 1626, Johan Beets, "Melissa", in Dichtkonst van verscheide stoffen, Hendrick Iansz. Marius (publ., 1668), pages 29 and 30.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.